Wanneer een arts een hork is

4 november 2010

"Wanneer een arts een hork is, is het niet mogelijk patiënten goed te behandelen, hoe handig hij ook is met het mes"

In de competentiegebieden volgens Canmeds worden zeven competentiegebieden beschreven. Medisch handelen, communicatie, samenwerken, organiseren, maatschappelijk handelen, kennis en wetenschap, en professionaliteit. Deze competenties moeten gezien worden als een gedragsrepertoire waarmee de arts in staat is een medische praktijk te voeren. De toekomstige arts moet daarom getraind worden. Er is de afgelopen dertig jaar veel veranderd realiseer ik me. In mijn tijd (1978) werd aan dit soort aspecten hoogstens terloops aandacht besteed. Kennelijk ging men ervan uit dat het wel goed zou komen, wanneer je maar het goede voorbeeld volgde (meester-gezel relatie). Maar het kwam lang niet altijd goed. Daarom is het goed dat er gericht aandacht besteed wordt aan het trainen van deze vaardigheden bij arts-assistenten. Het gevaar is echter groot, dat het systeem dat gebruikt wordt om te verbeteren zo bureaucratisch en tijdrovend is, dat we alleen nog maar tijd hebben om op te schrijven wat wij onze arts-assistenten zouden hebben kunnen leren. Dit geldt overigens voor alles wat in de geneeskunde wordt ingevoerd, of het nu veiligheid- of kwaliteitssystemen zijn (zucht).

In de Canmeds staat onder het hoofdstukje samenwerken dat de arts de patiënt en zijn familie betrekt in de besluitvorming en hun mening integreert in het behandelplan. Van patiënten wordt dus verwacht dat zij met hun arts onder­hande­len over zo’n behandelingsplan, beiden met het uiteindelijke behandelingsvoorstel instem­men en er dus willens en wetens ja tegen zeggen. Van psychiatrische patiënten die gedwongen zijn opgenomen wordt in beginsel hetzelfde ver­wacht, wat in hun specifieke geval inhoudt dat zij, wanneer zij tegen hun zin zijn opgenomen met een inbewaringstelling (IBS of RM), moeten gaan onderhan­delen met een arts om wie zij niet ge­vraagd hebben, en over een behan­deling waar zij al helemaal niet om gevraagd hebben.

Om goed te kunnen onder­handelen moet er sprake zijn van een zekere gelijkheid tussen de onder­handelende par­tijen (dus zelfs als het patiënten met een IBS betreft). Onder­handelaars moeten elkaar immers iets te bieden hebben en in het belang van het te behalen doel kunnen geven en nemen door bijvoorbeeld een nieuw bod te doen of een lager bod te accepteren. Het begint ermee dat onder­hande­laars respect voor elkaar voelen en tonen en er van doordrongen zijn dat zij elkaar nodig hebben om resul­ta­ten te boeken.Zij moeten een gemeenschappelijk belang hebben. Aan deze vereisten wordt voor het gevoel van veel patiënten in de relatie met hun arts/specialist nog niet voldaan.Voor artsen geldt het omgekeerde ook. Ik heb ruime ervaring aan de twee kanten van de gezondheidszorg. Ik heb ervaren hoe snel een dergelijke ongelijkheid in de relatie en de communicatie de kop op steekt en hoe machteloos je je dan kan voelen. Alle keren dat ik werd geopereerd aan een hernia werd er in ieder geval geen behandelplan opgesteld. Waarschijnlijk omdat ik zelf arts ben en dacht te weten wat me te wachten stond en omdat ik er niet om vroeg.

Het is verder van eminent belang dat onderhan­delaars elkaars taal verstaan en over hetzelfde jargon be­schikken. Tus­sen artsen en patiënten be­staat, ondanks alle mogelijkheden van het internet, een wereld van onge­lijk­heid op het kennisge­bied van de geneeskunde en ook op het gebruik van de daarbij horende woorden en termen. Er schuilt zelfs gevaar in de grote hoeveelheid beschikbare kennis, omdat artsen er ten onrechte van uit kunnen gaan dat hun patiënten bevatten wat ze lezen. Dat is heel vaak niet het geval. De kans is dus groot dat er tussen artsen en pa­tiënten een Babylonische spraakverwarring ontstaat, omdat zij langs elkaar heen praten en verschillende betekenissen voor hetzelfde woord gebruiken. Daar komt bij dat de meeste patiënten, wanneer zij een arts bezoeken, niet alleen lichamelijk ziek zijn maar ook psychisch niet fit zijn. De informatie komt niet goed over en veel patiënten zijn daardoor niet in staat om de gevolgen te overzien. Het is bekend dat na een eerste gesprek slechts 10-15 procent van de verschafte informatie beklijft. Dat geldt overigens ook voor schriftelijke informatie. Van de effecten van voorlichting over de gevolgen van een wel of niet borstsparende operatie of de bijwerkingen van antipsychotica kan dan niet veel verwacht worden.

Onderhandelen is een belangrijk onderdeel van de dagelijkse praktijk, ofschoon het door de meeste artsen niet vaak als onderhandelen zal worden gevoeld. Het gaat er in de praktijk natuurlijk om dat de arts in de goede en duidelijke empathische bewoordingen aan de patiënt en zijn familie de noodzakelijke en gewenste informatie geeft. Ook wordt verwacht dat de arts zich inleeft in wat de patiënt voelt en vindt en daar met het opstellen van het behandelplan rekening houdt. Normaliter moet dit niet moeilijk zijn want de meeste patiënten hebben nu eenmaal net zoveel vertrouwen in het woord van hun arts als een ouderling in het woord Gods (gelukkig maar). Het wordt pas moeilijk wanneer een patiënt iets wil en vindt dat buitengewoon onverstandig is. In dat geval zal de arts de patiënt moeten zien te overtuigen dat het echt anders moet. Het kernwoord van onderhandelen is volgens mij empathie. Nu hoort het vermogen zich in de gevoelens van anderen te verplaatsen tot de standaarduitrusting van de mens. Ook al zou je dat niet altijd zeggen, in ons vak zijn helaas nog steeds veel horken werkzaam. Dat is jammer want de bejegening is voor het uitoefenen van de geneeskunde altijd al het meest wezenlijke geweest. Het is als je een hork bent niet mogelijk patiënten goed te behandelen, hoe handig je met het mes ook bent.

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt

Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer

Reageer |  reacties

Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken

Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer

Reageer |  reacties

Breng de waarheid boven tafel

Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer

Reageer |  reacties