Weg met het verleden, organiseer de toekomst

12 juni 2014

Al een tijd kun je geen column lezen over de psychische gezondheidszorg of het is een en al treurnis wat de klok slaat. Nieuwsuur brengt ook zelden wat positiefs en de Volkskrant is als bekend met azijn bereid. Nu hebben al die critici vaak wel gelijk, tenminste voor een groot deel. Maar het helpt niet echt de zorg te verbeteren. Da’s mijn punt.

Dat de DSM-5 in het tijdperk van personalized medicine achterhaald is, is genoegzaam bekend. Maar morgen is er geen alternatief terwijl de critici zelden consensus bereiken over initiatieven om verbetering aan te brengen. Dat de verzekeraars teveel macht hebben moge duidelijk zijn, maar het verzet daartegen is slecht gedocumenteerd. En vooralsnog gedragen de eerste belanghebbenden, de verzekerden, zich uiterst passief. Het ROM-systeem voor monitoring van uitkomsten, is nogal bureaucratisch en weinig effectief voor de sturing van dagelijkse zorgprocessen. Maar nog kortgeleden bepleitten diverse hoogleraren in de psychiatrie voor de invoering ervan. Lastig om dan een eenduidige koers uit te zetten.

De tijd van het mopperen op onszelf en elkaar levert op termijn natuurlijk weinig op als we een effectievere psychiatrie willen bewerkstelligen. Het is niet moeilijk om allerlei externe ontwikkelingen en bureaucratische eisen te interpreteren als haaks staand op een meer op het individu gerichte en persoonlijke psychiatrie. Maar het verketteren en bekritiseren (DSM, ROM, DBC en wat al niet) brengt ons niet zoveel meer dan averechtse effecten.

Recent volgde ik op de KNAW een publiekscollege van een van de vooraanstaande oncologen in Nederland, professor René Bernards, verbonden aan het NKI. Hij liet prachtig zien wat er op het vlak van de gepersonaliseerde oncologie al is bereikt en nog in de pipeline zit. Ook mooi om te zien hoe hartstochtelijk hij een pleidooi hield voor preventie (in dit geval van het gebruik van tabak; de verslavingszorg zou daar eens een voorbeeld aan kunnen nemen). Hij liet bovendien goed zien hoe er op een ‘positieve manier’ wordt samengewerkt met de (in de psychiatrie-discussie zo vaak verguisde) ‘industrie’ en allerlei stakeholders. Alhoewel de verzekeraars niet direct werden vermeld, maakte hij wel duidelijk dat de nieuwe benadering van kanker – gebaseerd op een steeds preciezer inzicht in de mechanismen van het gedrag van kankercellen – veel financiële voordelen biedt. Denk hierbij aan het nú al via tests bij borstkanker kunnen reduceren van – inmiddels overbodig gebleken – medicijngebruik. Dit realiseert een beperking van de ongewenste effecten van overbodige behandelingen en mede daardoor een verlenging van de levensduur.

Wat die medisch oncologen en onderzoekers goed doen is een duurzame dialoog aangaan met belanghebbende partijen. In zekere zin doet men op een effectieve manier aan ‘institutioneel ondernemen’ zoals Annemarie van Dalen in haar mooie proefschrift over zorgvernieuwing uit 2012 heeft verduidelijkt: men richt zich op de samenleving, probeert invloed te nemen op de spelregels, en men vecht niet zoveel interne meningsverschillen buitenshuis uit. Zoiets kan de sector van de psychische zorg natuurlijk ook. Het is niet zo moeilijk om een op inhoudelijke ideeën en feiten gebaseerde dialoog te voeren met overheden, verzekeraars, onderzoeksinstituten én ‘de industrie’, ook al zijn de resultaten daarvan niet meteen tastbaar. Het gedrag van de verzekeraars ervaren wij nu vaak als negatief. Maar op een hoger abstractieniveau en/of bezien over een langere termijn liggen de belangen goeddeels gelijk. Dat geldt ook voor de overheid en allerlei maatschappelijke partijen. De kostenbesparing die in de psychische zorg – potentieel – in het verschiet ligt door preventie, vroegtijdig handelen en accurater behandelen is immens.

Ik stel voor om een strategie te ontwikkelen en uit te voeren gericht op een duurzame dialoog met externe partijen en vanuit zo’n kader de toekomst te organiseren. Het woord ‘duurzaam’ betekent niets anders dan dat we een lange adem moeten hebben. Die oncologen hebben er ook lang over gedaan om al die grote resultaten te kunnen boeken waardoor kanker een chronische aandoening wordt. Én we zullen te maken krijgen met veel wantrouwen en ongeloof. Extern, maar zeker ook intern. Dit betekent dus een goede coördinatie, werken aan vertrouwen en het vinden van partners. En die zijn er! Zo sprak ik recent – op hun verzoek – met een vertegenwoordigster van een groot farmaceutisch bedrijf die eigenlijk hetzelfde plan nastreefde.

Het betekent wel dat we moeten ophouden beleid te maken dat er vooral op is gericht het verleden te willen veranderen. Het werkt niet. Beter is het – zoals jonge mensen van nature, en vaak ook succesvol, doen – ons een aansprekend idee te vormen van de toekomst en proberen dat te realiseren. Het verleden is zelden inspirerend. De toekomst geeft nieuwe energie. 

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt

Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer

Reageer |  reacties

Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken

Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer

Reageer |  reacties

Breng de waarheid boven tafel

Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer

Reageer |  reacties