
Al jaren verbaas ik me over het aanbod van voeding in ziekenhuisrestaurants. Vaak ziet het er zo uit: links, weggestopt achter een hoek, staan wat salades en fruit. Vervolgens liggen er broodjes met van alles nog wat. Maar de grootste ruimte is ingeruimd voor een assortiment dat lijkt op dat van de gemiddelde snackbar: friet, kroketten, frikadellen en kaassoufflés.
Als je met je dienblad richting kassa schuifelt, kom je langs aantrekkelijk uitgestalde gevulde koeken, brownies, chocoladetaart, cheesecake, appeltaart (slagroom erbij, mevrouw?) en plakken marmercake. In verlichte vitrines liggen saucijzenbroodjes, appelbeignets en pizzabroodjes bevallig te glanzen, bommetjes van koolhydraten en vet waarvan je glucosespiegel al bijna naar boven schiet als je ernaar kijkt.
De voedingswaarde van dit soort snacks is natuurlijk nihil. Sterker: het is een recept om nog zieker te worden dan je al was. Het wordt steeds duidelijker dat veel ziekten het gevolg zijn van chronische inflammatie en dat voeding daarin een belangrijke rol speelt. Dus toen ik las dat de grootste cateraar van Nederland, Albron, het komend jaar geen vette snacks meer gaat verkopen in ziekenhuisrestaurants, dacht ik: eindelijk. Een ziekenhuis is een plek om beter te worden. Dan helpt het niet als mensen geconfronteerd worden met ongezond eten.
Ook als ziekenhuis moet je zoiets niet willen. Als het behandelen van ziektes je core business is, moet je niet mensen bewust gaan verleiden om iets te doen wat hun gezondheid benadeelt. Kom nou. Is dat een vette hap of een vette grap? Het fitnesscentrum verkoopt ook geen sigaretten. Evenmin staat er in de wachtkamer van de tandarts een automaat met toverballen en winegums.
Toch, zo blijkt nu, zijn de ziekenhuizen helemaal niet te porren voor het idee van Albron. Ze vinden het betuttelend. Slechts één ziekenhuis, het AMC in Amsterdam, heeft de frituur al in de ban gedaan. Dit restaurant is zo ingericht dat klanten eerst langs het gezonde assortiment lopen en pas daarna bij de taartjes en worstenbroodjes belanden. Bij de meeste ziekenhuizen vormt de vette hap de toon, omdat ‘de klant soms behoefte heeft aan troosteten’. Even een reminder: bijna een miljoen Nederlanders kampt met diabetes. Internist Frank van Berkum zei afgelopen week in HP De Tijd dat meer dan honderdduizend Nederlanders onnodig insuline spuiten – in die zin dat ze ermee zouden kunnen stoppen als ze zouden afvallen en gezonder zouden gaan leven.
De opmerking over troosteten laat zien hoe wij tegen eten aankijken: het is niet alleen voedsel geworden, maar ook een manier om ons te troosten of te belonen. Net als toen je vier jaar oud was en nadat je gevallen was een snoepje kreeg voor het huilen. Of dat je een koekje kreeg omdat je zo braaf stil had gezeten bij de kapper. Internist Van Berkum krijgt mensen met overgewicht op zijn spreekuur die letterlijk zeggen: ‘Dokter, ik heb recht op een tussendoortje.’ We zijn eraan gewend geraakt dat er op elke straathoek een snackbar, een McDonald’s of een banketbakker zit. En dan nog willen we in het ziekenhuis dat we op onze wenken bediend worden als we zin hebben in een portie Onmiddellijke Behoeftebevrediging.
Het is tijd dat we anders gaan denken over voeding. Genieten? Prima. Maar eten als troost en beloning? Het is niets meer dan een aangeleerde gewoonte. Zoals voedingswetenschapper Jaap Seidell al treffend zei in eerdergenoemd artikel in HP De Tijd: ‘Je hoeft helemaal niet te eten als je moeder een hartinfarct heeft.’ Die ommekeer in denken heeft alleen kans van slagen als we de obesogene omgeving die het ziekenhuis nu nog is óók gaan veranderen. Geef dus het goede voorbeeld, ziekenhuizen, en practice what you preach. Weg ermee, met die kaassoufflé. En zegt het voort: in ons huis horen geen worstenbroodjes thuis. Daar is niets betuttelends aan. We vinden het toch ook normaal dat er in treinen en openbare gebouwen niet meer wordt gerookt? Nou dan.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt
Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer
Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken
Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer
Breng de waarheid boven tafel
Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.