Beroepsgeheim in een protocollentijdperk

1 augustus 2019

In de zorg zijn de professionals actoren van een protocollaire praxis geworden. Onder invloed van een misinterpretatie van de betekenis van wetenschappelijk onderzoek voor de klinische praktijk, met een veel te sterk en zelfs kwalijk accent op big data, werd de klinische expertise, de door jarenlange ervaring gevormde intuïtie gedegradeerd tot een derderangs activiteit en vulde het afvalputje. In plaats van clinici zijn het nu technici die de wereld van de zorgprofessionals domineren. In dezelfde ontwikkeling is de patiënt als individu verbannen; wat resteert is de protocollaire behandeling van een statistische gemiddelde klacht. De klinische werkelijkheid kan met de empiristische, protocollaire, evidence based richtlijnenbril op niet meer worden geschouwd. De unieke persoon met een voor deze heel typische biopsychosociale hutspot wordt door deze ‘wetenschappelijke’ bril aan het blikveld onttrokken en laat alleen gemiddelden op basis van randomised controlled trails toe. De kliniek is een laboratorium geworden.

Wat betekent deze ontwikkeling voor het beroepsgeheim in mijn geval voor gz-psychologen, klinische psychologen en psychotherapeuten in de GGZ?

De kern van een beroepsgeheim voor big geregistreerde gz-psychologen, klinisch psychologen en psychotherapeuten stel ik hier niet ter discussie. De grondslag ervan is prima. Echter in veel complexe gevallen blijft de technicus, conform opleiding en training, een doorgewinterde, rigide protocolbeoefenaar. Dit leidt tot schrijnende toestanden zoals bij een 73-jarige mevrouw die bij mij op consult kwam en vertelde over haar depressieve gemoedstoestand. Haar symptomen en klachten wortelden overduidelijk in haar thuissituatie. Ruim vier jaar geleden zag ik haar eveneens maar toen ging het om haar altijd heel actieve en ondernemende man van dezelfde leeftijd. Toen diagnosticeerde ik een paranoïd-psychotisch beeld bij hem. Ik verwees hem naar de gespecialiseerde zorg. Hij gebruikte vier jaar antipsychotica en volgens zijn psychiater ging het goed met hem, hijzelf had geen mening. Mevrouw vertelde uitgebreid over hoe het er thuis aan toeging; haar man zat dag in dag uit als een dood vogeltje in zijn stoel aan tafel, indien hij ineens bewoog, opstond en de keuken inliep schrok zij zich een hoedje. Hij spiedde voorts ’s avonds regelmatig door een kier in het gordijn en dacht dat er een auto tegenover in de straat stond waarin iemand zat die hem in de gaten hield. Zij wilde dit verhaal graag kwijt aan de psychiater want haar man vertelde dit zelf allemaal niet. De psychiater wilde haar liever niet ontvangen. Natuurlijk ging ze met haar man mee naar het consult bij de psychiater, maar dan luisterde deze niet echt naar haar, haar man was tenslotte de patiënt. Mevrouw wilde een gesprek met de psychiater alleen over haar man. Gemotiveerd vanuit zijn beroepsgeheim ontving de psychiater deze vrouw niet. Ze zat al lange tijd dringend verlegen om adviezen over hoe ze kon omgaan met haar man, over hoe ze het voor hem en voor zichzelf leefbaarder kon maken, ze was ten einde raad en overwoog bij hem weg te gaan. Haar man wilde vanuit zijn achterdocht niet dat er over hem werd gesproken.

Instellingen in de gespecialiseerde zorg beschermen de patiënt en zichzelf heel vaak zodra het erop aankomt de familie van degene die in behandeling is te zien, vragen te beantwoorden en enige begeleiding te bieden. Onze beroepsethiek is onderhavig aan hetzelfde proces als geldt voor de protocollen en richtlijnen: de professional moet geen actor van die procedures zijn, dus geen technicus die alleen toepast, maar een clinicus die de ethische richtlijnen en protocollaire stappen kent maar deze gegeven de complexe patiënt waarmee hij te maken heeft, meeneemt in een bejegening en behandeling die gericht is op het bevorderen van de gezondheid van deze persoon in diens sociale, culturele, psychologische, biologische en fysiologische context. 

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt

Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer

Reageer |  reacties

Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken

Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer

Reageer |  reacties

Breng de waarheid boven tafel

Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer

Reageer |  reacties