
De basis voor macht is controle over de taal en dat geldt ook voor de zorg. Het is niet voor niets dat professionals een eigen taaltje hanteren waardoor het lijkt of je er als buitenstaander niets van begrijpt en het verstandiger is om beslissingen aan een deskundige over te laten. Spreek je de taal dan heb je toegang tot opdrachten, banen, besturen en je mag over beleid meepraten.
Elk taalgebied heeft zelfs een eigen medisch woordenboek. In Engeland het woordenboek van Butterworth, Dorland en Stedman. In Duitsland dat van Thiele. De Fransen hebben de Dictionaire Français de médecine et de biologie, de Spanjaarden de Diccionario termininologico de ciencias medicas en in Nederland hebben we het Geneeskundig Woordenboek van Pinkhof. Er is zelfs een woordenboek waarin uitsluitend medische afkortingen te vinden zijn met meer dan 13 duizend lemma’s. Zo gecompliceerd is het medisch koeterwaals, ook voor de insiders.
Taalwetenschappers hebben gewezen op de vele synoniemen in de medische terminologie en wijzen op een oude taalwet: Hoe meer woorden er voor een fenomeen zijn des te minder men ervan af weet. Het lijkt sterk op een geheimtaal en dat is deels ook zo, want verhullende termen zijn met name nuttig bij het maskeren van onzekerheden.
Daarom is onderwijs zo belangrijk voor de emancipatie van de patiënt. Gezondheidsanalfabeten leven gemiddeld 5 jaar korter dan gebruikers van de zorg die weten waar het in preventie en behandeling om gaat. Ze eigenen zich de woorden toe, en daarmee ook het medebeslissingsrecht.
Logisch dat in de communicatie tussen patiënten en hun artsen het taalgebruik vaak genoemd wordt als één van de belemmeringen. Zelfs de mondigste patiënten voelen dat hun arts de controle heeft over het medisch jargon. De paraprofessionalisering van gebruikers van de zorg kan echter tot grote hoogte voeren, zoals onlangs geïllustreerd werd door een betoog van twee vrouwen met borstkanker die van de deskundigen uitleg in het NRC over borstkankerrisico´s gehakt maakten.
Het demonstreert een van de belangrijkste transities waar de zorg voor staat: echte gelijkwaardigheid van de gebruikers van de zorg. Die is zo fundamenteel dat de rol van de medisch deskundige op veel vlakken verandert. Het is niet voor niets dat artsen het lastig vinden wanneer patiënten een uitdraai van internet meenemen en zich ergeren aan mensen zonder diploma die een ‘professionele’ mening geven. Ook voor professionals blijkt het een hele stap om toe te geven dat je niet alles weet en het is een zwaktebod dan te doen of de patiënt dom is.
Waarom is de nieuwe omgang met gebruikers van de zorg niet een veel belangrijker onderdeel van de medische opleiding van artsen? Zij zullen in toenemende mate moeten functioneren in een nieuwe kennisomgeving.
Het is niet zo dat er niets gebeurt op het gebied van interactie en communicatie tussen zorgverleners en zorggebruikers. In tegendeel, maar wat me verbijstert is dat ook daar weer het oude mechanisme de kop op steekt. We hebben het ineens over Doctor-Patient-Partnerships (DPP). Plotseling is die term er alsof we altijd al wisten waar het om ging. Deskundigen kunnen nu ook subsidies aanvragen om het te onderzoeken.
Omdat ik mijn hele werkzame leven geschreven heb over patiëntenemancipatie en patiëntenparticipatie, word ik ook nog al eens uitgenodigd op bijeenkomsten over dat DPP. Ik duizel dan van de vele presentaties over het onderwerp die helaas te vaak gaan over hoe je de patiënt iets duidelijk moet maken (want die begrijpt het niet). Dat is fout, want de transitie die nodig is moet gaan over de toegang tot informatie zonder controle over hoe het begrepen wordt. Dus in plaats van voorlichten de dialoog met de patiënt leren aangaan.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt
Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer
Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken
Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer
Breng de waarheid boven tafel
Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.