
Ik ben oud genoeg om me te herinneren hoe ik midden jaren ’80 een foldertje van de verboden vakbond Solidarność in handen kreeg. Dat was in een propvolle stadsbus in Wrocław in West-Polen. Een paar jaar later was ik er weer. Toen ging ik met mijn gastvrouw mee naar de stembus. Voor het eerst in haar toch al zestigjarige leven zou haar stem er toe doen. Op dat moment nam ik me als meisje van begin twintig voor in Nederland geen stembusgang te missen. Welke partij mijn stem krijgt, varieert. Solidariteit met mensen die het om wat voor reden dan ook minder getroffen hebben, blijft mijn uitgangspunt. Dat heb ik van huis uit meegekregen.
Nu woon ik in een deel van het land waar ‘noaberschap’ een bekend begrip is. Hier in Twente en de Achterhoek is naar elkaar omzien als goede buren van oudsher een belangrijke waarde. Veel kleinere boeren in deze regio moesten op elkaar terug kunnen vallen, bijvoorbeeld in drukke tijden: eerst samen het hooi bij de een binnenhalen, dan gauw bij de ander. Voor het onweer losbarstte. Maar ook als er iemand ging trouwen of overleed, kon je van elkaar op aan. Toen ik als kind op een Achterhoekse boerderij woonde, kwam een buurman het overlijden van iemand ‘aanzeggen’. De dragers van de kist op de uitvaart waren mannen uit de buurt. De term ‘buurt’ luisterde nogal nauw: je werd verondersteld die-en-die gezinnen wél op je bruiloft uit te nodigen, maar de mensen van een boerderij verderop hadden pech: die hoorden er niet meer bij. Ergens hield ‘noaberschap’ op.
Voor mijn werk kom ik veel in verpleeghuizen, ook hier in de regio. Nu zijn er nogal wat organisaties die het onvolprezen ‘noaberschap’ er in de pr desnoods aan de haren bijslepen. Inderdaad doen ook Twentse en Achterhoekse vrijwilligers hun best, zijn ze solidair met de zorgafhankelijke medemens. Maar tellen ze ook volwaardig mee in de organisatie? En de familie van de cliënt, wordt die serieus genomen?
Ik merk dat de verschillende bloedgroepen vaak nog angstvallig om elkaar heen manoeuvreren: je hebt professionals, vrijwilligers en familieleden. Onderlinge gelijkwaardigheid ontbreekt nogal eens, net als goede communicatie. Terwijl dát nu precies de elementen zijn die de zorg kunnen verbeteren. In karikaturen gesproken: de professional ziet de vrijwilliger als een softie met te veel tijd, de vrijwilliger de professional als een routineus typ dat draait op protocollen. Vrijwilligers geven nuttige informatie niet altijd door omdat er toch niets meer wordt gedaan. En familie wordt nog te vaak ervaren als lastposten met overspannen verwachtingen. Schiet de cliënt hier iets mee op? Nee.
Vervolgvraag: biedt meer solidariteit tussen formele en informele zorgverleners soelaas? Wikipedia definieert solidariteit, de onderstreping is van mij: ‘Solidariteit is het bewustzijn dat alhoewel individuen verschillende taken, interesses en waarden hebben, de orde en samenhang van de maatschappij afhangt van het elkaar kunnen vertrouwen voor het uitvoeren van die specifieke taken.’ Voor uw gemak vertaal ik dit naar de dagelijkse zorgpraktijk: ‘Solidariteit is het bewustzijn dat professionals, vrijwilligers en naasten met ieder hun verschillende taken en betrokkenheid alleen sámen goede zorg kunnen bieden als ze elkaar vertrouwen bij het uitvoeren van hun specifieke taken en open staan om van elkaar te leren.’
Wat kras om goede zorg te vergelijken met samen succesvol het hooi van het land halen? Voor mij niet. En niet voor niets schrijf ik hier het woord ‘samen’ vóór ‘succesvol’: samenwerken is een absolute voorwaarde voor succes. Alleen red je het niet. Niet met dat hooi én niet in zorgland. En cliënten? Die steunen liever op stevig onderling verbonden pilaren dan op een paar losse hooibalen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt
Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer
Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken
Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer
Breng de waarheid boven tafel
Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.