Versterk het beroepsgeheim

18 juli 2019

Het is begrijpelijk, en in ons aller belang, dat hulpverleners hun mond houden als zij privacygevoelige informatie van hun cliënten of patiënten ontvangen. Het gaat om informatie die zij hebben verkregen in vertrouwen. Waarbij de aangever er vanuit gaat dat het binnenskamers blijft. Wie de wetgeving kent en de in het verlengde daarvan door beroepsgroepen van artsen, verpleegkundigen en andere professionals ontwikkelde protocollen en beroepscodes, weet dat de wet uitgesproken is over het belang van het beroepsgeheim. Schending ervan is verboden. Maar wet- en regelgeving geven genoeg mogelijkheden om uitzonderingen te benoemen en daar op legitieme wijze naar te handelen.

Het grootste probleem bij het beroepsgeheim lijkt te zijn dat de professional ten opzichte van de samenleving bepaalt wat de grenzen van het geheim zijn. Er is geen toezicht op. Handen wassen in onschuld is toch niet de bedoeling van de wet? Hebben (potentiële) daders niet altijd een voordeel, en slachtoffers altijd het nakijken?

In de discussie over het beroepsgeheim wordt één punt veelal vergeten. Het beroepsgeheim is geen recht van de professional maar een plicht. Het gaat in essentie om het recht van de patiënt of cliënt op geheimhouding, zelfs als die is overleden. Het beroepsgeheim is daarvan afgeleid. Het behelst voor de professional een zwijgplicht en het verschoningsrecht. Niet bedoeld om als professioneel zogenaamd iets niet te weten, maar om de belangen van de patiënt of cliënt te behartigen.

Hierbij komt dat er in wet- en regelgeving allerlei voorbehouden bestaan. De zwijgplicht kan worden doorbroken als de persoon in kwestie daarmee instemt. Er zijn wettelijke regelingen getroffen waarin er weldegelijk een meldplicht is. In voorkomende gevallen kan er overleg of consultatie plaatsvinden. Ook kan er een uitzondering ontstaan wanneer er een groot conflict van plichten is. Het beroepsgeheim is er immers niet voor om potentiële moorden of seksuele delicten te verhullen. Behalve een meldplicht bestaat ook nog het meldrecht.

Het beroepsgeheim is dus niet heilig. Het is zéker niet zo dat professionals maar wat aanrommelen. Het beroepsgeheim is als gezegd wettelijk verankerd. Het waarborgt het voortbestaan van de geheimen van de patiënt of cliënt. En er zijn genoeg mogelijkheden, zoals wanneer de veiligheid van anderen in het geding is, het beroepsgeheim te doorbreken.

Wetten kunnen we veranderen, en in een dictatuur is met een pennenstreek het beroepsgeheim verboden. Als we de ontwikkelingen volgen zijn er echter argumenten genoeg om het belang van het beroepsgeheim juist te bekrachtigen, en aan elkaar uitleggen waarom dit ook alweer zo'n belangrijke verworvenheid is. In onze samenleving is bijna alles bekend, behalve als het geheim is. En dat is niet zoveel meer; dossiers liggen snel op straat. Google luistert mee als we bellen. Facebook weet bijna alles van ons en verhandelt onze gegevens, en onze bank is gaarne bereid onze betaalgegevens te delen met commerciële aanbieders. Ja, zegt de bank, we vragen jou eerst om toestemming. Maar met één klik geef je straks wel jouw financiële biografie uit handen.

Er zijn dus genoeg redenen, juist in deze tijd, om het beroepsgeheim te versterken. Het is ons recht. Het recht van ons, als patiënten of cliënten in de zorg of daarbuiten, zoals de advocatuur, als we met professionals van doen hebben. En er is ook veel voor te zeggen het beroepsgeheim uit te breiden naar andere formele relaties, zoals die in het werk of het onderwijs.

Als we niet oppassen zijn straks alleen onze gedachten nog geheim. Dat is wel een probleem: mensen, ook degenen die iets fout gedaan hebben of dat van plan zijn, willen graag aan iemand hun verhaal vertellen. Het delen zit in ons DNA. Als het beroepsgeheim al bij voorbaat een illusie is, houden zij eerder resoluut hun mond. We moeten er daarom beducht op zijn dat de uitzonderingen op de verplichting tot beroepsgeheim niet de overhand krijgen.

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

DSM-5 is nuttig, maar wordt vaak
verkeerd gebruikt

Classificeren via de DSM-5-systematiek is ooit bedacht om klinische professionals en wetenschappers een gemeenschappelijke taal te laten spreken over de aandoening van een cliënt. En om gerichter wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Marc Verbraak: 'DSM-5 is een nuttig instrument, maar wordt vaak verkeerd gebruikt.' ... Meer

Reageer |  reacties

Wat doet Rivierduinen en waarom het leuk is om daar te werken

Audrey van Schaik is sinds half oktober 2022 bestuurder van GGZ Rivierduinen. Zij trad tegelijk met Sam Schoch aan als raad van bestuur en samen staan zij bekend als verbinders en ervaren zorgbestuurders. Audrey is psychiater en heeft jarenlange leidinggevende ervaring binnen diverse onderdelen van verschillende ggz-organisaties. ... Meer

Reageer |  reacties

Breng de waarheid boven tafel

Stel, je bent leidinggevende en een medewerker vertelt dat er een structureel probleem is op de afdeling. Natuurlijk neem je dat serieus. Tegelijkertijd loont het om het verhaal in twijfel te trekken. ... Meer

Reageer |  reacties