"Van autonomie en professionaliteit naar Leiderschap!"

16 februari 2012

Het zorglandschap in Nederland is sneller veranderd dan de educatie van medisch professionals heeft kunnen bijhouden. Immers begrippen als resultaatverantwoordelijkheid, kwaliteitsindicatoren, marktwerking, zorginkoop, transparantie en herdefiniëring van de positie van de patiënt als klant van de verzekeraar en van de medische professie hebben de behoefte geschapen aan een ander type professionaliteit van de medicus dan inhoudelijke vakmatige kennis alleen.

Het begrip autonomie in relatie tot de medische professional is dan ook sterk versleten en moet worden afgezet tegen een totaal nieuw speelveld en tijdsbeeld. Daarbij zijn de inhoudelijke kennis en kunde onderhevig aan sterke innovatie ingegeven door de explosieve toename van medische kennis en medisch toepasbare technologie. Het oude begrip autonomie slaat terug op een tijdvak waarin medische kennis op papier stond of in het hoofd van de medicus was opgeslagen. De medicus werkte alleen, besliste zelf tot intercollegiaal overleg of niet.

Aan het einde van de medisch specialistische opleiding kocht een medisch specialist zich in een maatschap, die via een toelatingsovereenkomst verbonden was aan een ziekenhuis. Maatschappen waren soms alleen een kosten maatschap, waarbinnen alleen de kosten werden gedeeld en ieder het eigen honorarium incasseerde. Deze werden geleidelijk maatschappen, waarbij de gemeenschappelijkheid tot uitdrukking kwam door het inkomen gelijkelijk te verdelen onder de zittende leden van de maatschap. Pas later kwam het inzicht dat specialisatie binnen de maatschap de patiënten een hogere kwaliteit van zorg kon bieden, dan een som van generalisten alleen. Differentiatie in aandachtsgebieden tussen verschillende specialisten binnen één vakgebied ontstond uit hobbyisme en was door eigen interesse vanuit generalisme ontstaan zonder dat er aparte opleidingen voor bestonden.

Meer en meer werden medisch specialisten opgenomen in de ziekenhuisorganisatie, echter steeds zonder zeggenschap over de aanwending van menskracht en middelen of investeringen. Tevens werd duidelijk dat door de toename van de complexiteit van integrale medische zorg de medisch specialist meer moest gaan samenwerken met andere disciplines en andere medische professionals.

Bovendien ontstonden door de enorme toename van kennis en kunde vanuit de generalist, specialisten met hobby’s en aandachtsgebieden en ook andere vormen van specialisatie op deelgebieden van verschillende specialismen (bijvoorbeeld: van algemene interne geneeskunde naar longgeneeskunde, MDL, hematologie/oncologie). De individuele algemene generalist specialist was niet meer instaat “alles” te weten en voor het bereiken van optimale resultaten bleek samenwerking en differentiatie onontbeerlijk te zijn geworden.

Weliswaar wordt ook heden ten dage in de specialistische opleiding opgeleid tot generalist specialist, maar steeds meer wetenschappelijke verenigingen erkennen deelspecialisaties. Dit is ingegeven door het verhogen van de kwaliteitseisen die zij zichzelf hebben opgelegd om steeds betere resultaten te kunnen behalen. Veel jonge specialisten kiezen al tijdens hun opleiding voor een deelspecialisme, waarbij de generalist een andere positie krijgt of zal verdwijnen en de uitoefening van een specialisme sterk veranderd is.

Tot zo ver de historie.

De worsteling met het begrip autonomie komt dus voort uit het “oude” denken van de medisch professional, toen hij nog alleen alles moest weten en dus ook wist. Het slaat eerder terug op gedrag en zelfstandigheid dan op het toepassen van optimale kennis en kunde. De toepassing van kennis en kunde is geborgd in de opleidingseisen tot medisch specialist en via het systeem van herregistratie, als ook het duurzaam streven naar kwaliteit van de professional op inhoudelijk gebied. Ook voor deelgebieden moeten herregistraties worden aangevraagd waarbij instandhouding van kennis en kunde toetsbaar wordt gemaakt.

Het begrip professionaliteit heeft de laatste jaren ook gewonnen aan inhoud. Factoren als inhoudelijke kennis, communicatie, evaluatie van eigen performance, ethisch verantwoorde praktijk voering, samenwerking, goed organiseren van zorg en het bevorderen van gezondheid hebben dit begrip verbreed.

Er is nog steeds veel ruimte voor eigen invulling en zelfstandigheid. Maar gelet op de snel beschikbaar komende kennis op medisch inhoudelijk vlak en de omarming van evidence based geneeskunde die via protocollen wordt geleverd, is deze ruimte verschoven naar andere domeinen dan alleen de medisch inhoudelijke kant. Zij kent nu veel meer facetten.

De “moderne” medisch specialist blinkt dus uit in samenwerken, wordt hierop ook nog getoetst en beoordeeld en opereert in hogere kwaliteitskaders die ontstaan zijn vanuit gedegen wetenschappelijk werk. Hij/zij past de kennis toe die hiermee verkregen werd ten einde de patiënt zo goed mogelijk te kunnen helpen. Door de complexiteit van moderne geneeskunde is er dus weinig ruimte voor eigen invulling, daar waar het op basis van wetenschap vast staat wat er gedaan moet worden in specifieke situaties. Zelfs de heroïek van de acute geneeskunde, waar nog het langst ruimte was voor autonoom handelen, kent op dit moment zo veel wetenschappelijke kennis dat ook hier gehandeld kan worden op basis van evidence based gegevens en protocol. Dit zorgt voor sterk verbeterde uitkomsten.

De uitdaging van de moderne medicus of medisch specialist zit nu juist in deze verbreding van het vak. Daarbij is vanuit de complexiteit het opereren in een relationeel en communicatief netwerk van verschillend competente professionals en het geven van leiding aan dit zorgproces; een nieuwe dimensie die waarde toevoegt aan de behandeling van patiënten.

Het is nu juist dit leiderschap dat in de plaats is gekomen van het ouderwetse begrip van autonomie, waarbij medici moeten leren aan veel meer soorten professionals in hoog complexe zorgprocessen integraal leiding te geven. Op die manier is uiteindelijk de behandeling van een patiënt een gevolg van het juist georganiseerd hebben en aansturen van verschillende soorten professionals.

Het aspect leiderschap en leiding geven blijkt onvoldoende geborgd te zijn in de opleiding van de medische professionals. Veel medici denken dat leidinggeven synoniem is met “de baas” spelen en “het geven van opdrachten”. Leiderschap en leidinggeven wordt jonge medici niet geleerd als aparte vaardigheid. In de piramide van gezondheidszorg staan zij -zonder opleiding- direct aan het einde van de opleiding onmiddellijk bovenaan en moeten door schade en schade wijs worden.

De ombuiging van de discussie van de autonomie van de dokter naar moderne geneeskunde waarin professionaliteit een geheel andere inhoud heeft gekregen, maakt de weg open voor een nieuw soort leiderschap. Hierin kunnen medici vanuit mentale kracht, inhoudelijke kennis, organisatie talent en kwaliteitsbesef, de geneeskunde op een geheel andere manier professioneel uitoefenen. Wanneer zij dan ook nog in de basis opleiding tot arts, de basis van zorg financiën, zorg economie en basis bedrijfskundige kennis onderwezen zouden krijgen, kunnen medici daadwerkelijk meesturen en leidinggeven aan de ontwikkeling van het Nederlandse zorglandschap.

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties